Als je te veel over alles nadenkt, ben je waarschijnlijk een ‘binge thinker’

Luister naar dit artikel

Er zijn genoeg individuen op de wereld die nauwelijks nadenken over wat ze doen, maar er is ook een ander uiterste: mensen die alles juist veel te veel overpeinzen. Dat kan in allerlei vormen voorkomen – wanneer je problemen op het werk maar niet kunt loslaten in je vrije tijd, maar ook wanneer je jaloers wordt als iemand die jij wel ziet zitten op de foto staat met een ander. Er is concurrentie, denk je gelijk, en het zal wel een veel leuker iemand zijn dan ik. Terwijl het misschien wel gewoon familie is.

Binge thinkers

In Daily Mail noemde de Britse psycholoog Gladeana McMahon de mensen die dit hebben binge thinkers – in tegenstelling tot bij binge drinking en binge watching ben je hierbij niet aan het comazuipen of heel veel afleveringen van House of Cards achter elkaar aan het wegwerken, maar constant gedachtespinsels aan het ontwikkelen. Je denkt niet twee keer na over iets, maar vijftien keer. Minstens. Je draait iedere gedachtegang net zo vaak om totdat je alle mogelijke invalshoeken al een paar keer hebt gehad, en zelfs dan weet je eigenlijk nog niet wat je nou met de situatie aanmoet.

Binge thinking gaat volgens McMahon hand in hand met perfectionisme – alles is leuk en aardig, maar het had net iets leuker en aardiger kunnen zijn. Binge thinkers zijn kritisch over hun eigen handelen, maar ook over dingen die ze helemaal niet in eigen hand hebben. Ze kunnen scenario’s verzinnen waar helemaal geen concrete aanleiding voor is, wat ook wel een cognitieve vertekening wordt genoemd.

Wat je tegen binge thinking kunt doen

Wat je eraan kunt doen? Volgens McMahon is het allereerst zaak om deze uit de hand gelopen gedachtekronkels te herkennen en te accepteren. Als je merkt dat je dezelfde vraag al aan tien mensen hebt gesteld, of je subtiele hints krijgt dat iets “je toch best veel bezighoudt,” dan moet je dat natuurlijk niet gaan ontkennen.

Vervolgens lucht het op om afleiding te zoeken. Doe even wat anders: loop hard, doe de afwas, maakt niet uit. Verzet je gedachten. En als je merkt dat je verstikt blijft in je eigen denkpatronen, dan moet je ze uiten zoveel je kan. Spreek ze uit en schrijf ze op, zodat je orde schept in je brein, en zodat je je gedachten – dit klinkt afgezaagd, maar dat moet dan maar – een plekje kunt geven. Parkeer het, dan kun je er altijd nog later mee wegrijden.